“LACHRIMAE, or Seaven Teares Figured in Seaven Passionate Pavans”: zo luidt de titel van de collectie met consortmuziek die John Dowland in 1604 publiceerde. De bundel is in verschillende opzichten bijzonder. Het feit dat Dowland de bundel opende met zeven pavanes die hij als een abstracte variatiecyclus met elkaar verbond, was op dat moment geheel nieuw. Hij trok doorheen zijn zeven pavanes een wonderlijk web van thematische en harmonische reminiscenties. De eerste pavane, de Lachrimae Antiquae of ‘oude tranen’, circuleerde al eerder als compositie voor luit solo. Dowland hergebruikte het muzikale materiaal daarna voor zijn bekende lutesong Flow my Tears. De tekst van dit lied geeft zonder reserve uitdrukking aan de Elizabethaanse fascinatie voor en obsessie met melancholie. Marsilio Ficino, de belangrijke neoplatonist uit Firenze, beschreef melancholie als het gevolg van het verlangen van de mens naar zijn hemelse oorsprong. Tussen Dowlands pavanes door horen we Annelies Van Parys’ Interludes, een werk dat ontstond in opdracht van het Hathor Consort. Van Parys nam Dowlands partituur en de samenklank van het gambaconsort als vertrekpunt voor een hedendaags commentaar op Dowlands melancholie. Het Hathor Consort koos ervoor om aan deze raadselachtige, vijfstemmige weemoed een zesde stem toe te voegen in de vorm van het lichaam van danseres Femke Gyselinck. Zij liet zich inhoudelijk inspireren door Flow my Tears: haar bewegingen kan men lezen als een choreografische verbeelding van de emoties die dit donkere gedicht – hoogst waarschijnlijk door Dowland zelf geschreven – oproept.
- 7 Tranen van J. Dowland & 6 Interludes van A. Van Parys
- Femke Gyselinck, choreografie & dans
- HATHOR CONSORT
- 5 gamba’s & luit
NB: dit programma is ook zonder dans mogelijk.